A+266
Juni Juli 2017

Edito
Pieter T'Jonck - Hoofdredacteur
De Amerikaanse socioloog Richard Florida beschrijft in zijn boek The Rise of the Creative Class (2002) de opkomst van een nieuwe sociale klasse van hoogopgeleide kenniswerkers. In het zog van de oprukkende digitalisering creëerde die uit het niets een markt van nieuwe diensten, zonder dat daar al vraag naar was. Geen kat zat twintig jaar geleden te wachten op een programma dat je onophoudelijk berichten en foto’s van vrienden stuurt in ruil voor informatie over je doen en laten. Ondertussen is de wereld verslaafd aan Facebook. Het is maar één voorbeeld van de manier waarop digitale media alles overhoop haalden. Hoe we wonen, informatie verzamelen, inkopen, werken: niets is wat het was.
De voordelen zijn enorm. Alles gaat sneller en vlotter. Je werkt en communiceert binnen netwerken met anderen waar en wanneer je wilt. New ways of working (NWOW) heet dat. Geestdodend werk en starre hiërarchie zijn naar het verleden verwezen. Maar stilaan ontdekken we ook nadelen. Echt belangrijke dingen verneem je zelden op Facebook of Twitter. Efficiëntiewinsten zijn relatief als je elke dag uren verliest op timelines of aan spam. En niet iedereen wint bij new ways of working. Typistes hebben afgedaan. Kleine zelfstandige netwerkers werken steeds vaker aan dumpingprijzen, nu ze concurreren op een wereldmarkt zonder een overheid die dat beregelt. Al brengen new ways of working meer werkplezier, het levert niet per se een hoger loon of meer gelijkheid op.
Florida spreekt zelden over die keerzijde. Hij heeft het vooral over de impact van de creative class op steden. De paradox is immers dat zij voorop liepen in de omslag naar een steeds virtuelere werk- en sociale sfeer, maar toch smachten naar fysieke hotspots voor de happy few waar het gebeurt: de steden met de juiste mix van cultuur, ontspanning en diensten. De rest mag wegkwijnen als reservaat voor achterblijvers. Gentrificatie van steden hangt zo nauw samen met de opkomst van de creative class maar holt de diversiteit van die steden uit. Terwijl het net die veelzijdigheid was die bijvoorbeeld Amsterdam, Parijs of Londen zo aantrekkelijk maakte. De creative class verknoeit plaatsen van oude sociabiliteit, onder meer door cafés in te palmen met hun laptops. Waarom zitten ze niet op kantoor?
Je herkent vast dat arty sfeertje dat, ook volgens Florida, rond de creative class hangt. Hun werk is geen kunst, maar ze presenteren het kunstig en ze omringen zich ook graag met kunst en design. Ze doen zich voor als bohémiens, ook al verdienen sommigen geld als slijk. Want ze blijven wel ondernemers: ze zijn uit op winst, zelfs als hun diensten de bestaande economie ontwrichten. Dat artistiekerige is minder vreemd dan het lijkt. De geestelijke vaders van de creative class groeiden op in de jaren 1960. Kunstenaars als Joseph Beuys of Andy Warhol proclameerden dat iedereen kunstenaar was, of zijn vijftien minuten roem kon krijgen. Het idee dat we ons leven op unieke, individuele wijze vorm kunnen geven, drong sindsdien overal door, maar pas met de digitalisering kwam het echt binnen handbereik. Enig talent en veel branie volstaan nu om met een simpel programma muziek te maken die je van Wondelgem naar wereldpodia katapulteert. Zelfs zonder artistiek talent kom je met een hippe lifestyle al een heel eind.
De opkomst van new ways of working en de creative class zette, zoals gezegd, onze wereld op zijn kop. For better or for worse. Ook de gebouwde omgeving veranderde ingrijpend mee. Niets is nog wat het lijkt of was. Woningen zijn niet langer een sociaal ankerpunt, een adres. Gezellig samen televisie kijken, het fantasme van de naoorlogse woningbouw, is slechts een vage herinnering. Wat doen we er binnenkort dan nog? Werken misschien? Niets belet ons dat te doen, behalve het feit dat die gezellige huizen daar niet op bedacht zijn, en dat het er best eenzaam kan zijn. Cafés en coworkingruimtes zijn dan een alternatief. En als er toch op kantoor gewerkt moet worden, dan liefst een dat even hip ingericht is als een café of een loft. Kleiner zijn ze alvast wel, nu bedrijven en overheden door de new ways of working steeds minder ruimte behoeven. Daar profiteren kunstenaars dan weer van: voor een prikje palmen ze leegstaande kantoren in. Je kunt er dus gif op innemen dat kantoren de chique lofts van morgen zijn. De Antwerp Tower is een voorteken. Maar hoe dan ook: klassieke architecturale en stedenbouwkundige typologieën vervagen zienderogen. Het kantoor lijkt op een café, een café op een woning, en een woning op een kantoor. Of lijkt het nergens meer op? Is dit alleen maar disarray, complete verwarring? U ontdekt het hier.
Inhoudstafel
In the Picture
Op wandel door een coworkingruimte Aslı Ciçek
Oppositiefiguur François Gena
Deinze wordt meer stad Bart Tritsmans
Toen faience nog wit was Mathias Bouet
Huis zonder muren Christophe Le Gac
Zoom Out
ACTUEL
Woonprogramma zegeviert voor het eerst op Mies van der Rohe Awards Louis De Mey
Existentiële verkavelingen Pieter T’Jonck
Ultima voor Paola Viganò Lisa De Visscher
BOEK
Highway X City Claire Pelgrims
Fundamenten
Edito Pieter T’Jonck
Werken in het post-‘Playboy’-tijdperk Joep Gosen
Donkere kamers in het pretpaleis Pier Vittorio Aureli
Huiselijkheid is de nieuwe zakelijkheid Dieter Van Den Storm
Er is hoop voor het kantoor Tine Hens
Ommekeer bij de overheid Pieter T’Jonck en Guillaume Vanneste
This is MAD Gerlinde Verhaeghe
Creatieve miserie Pieter T’Jonck
‘De media zijn een ecosysteem geworden’ Pieter T’Jonck
Zoom In
Veranderlijke werkplekken Interview met Doorzon Interieur architecten, afgenomen door Fredie Floré
Debat
Overwerkt en onderbetaald? Een rondetafelgesprek Antoine Wang
Guests
10 jaar Cellule architecture Thomas Moor
Product News
Bureaumeubelen, verlichting, afwerking en ruwbouw