Gepubliceerd op 03.04.2018 | Tekst: Nina Closson

‘Together! De nieuwe collectieve architectuur’ (25 maart – 1 juli) is een lichtjes aangepaste versie van de tentoonstelling die in de zomer van 2017 te zien was in het Vitra Design Museum in Weil am Rhein: in Le Grand-Hornu wordt de band gelegd met gemeenschappelijke woonvoorzieningen voor arbeiders uit het verleden.

Het parcours begint met een inleiding over het ontstaan van cohousing in het begin van het industriële tijdperk, toen de klassieke woonvormen in de grote steden geen oplossing meer boden voor de noden van de bevolking. Er worden exemplarische projecten getoond waarvan het resultaat niet altijd het niveau van de achterliggende ideologie haalde – onder meer de Phalanstères van Charles Fourier en de mijnwerkerswoningen van Le Grand-Hornu. Veel van deze projecten zijn mettertijd een stille dood gestorven door louter menselijke factoren, omdat de groepsdynamiek zoek was, om economische redenen enzovoort. Als huisvesting een zeldzaam goed wordt, wordt samen bouwen en samen wonen een droom.

Met hun aanpak leveren de curatoren, Ilka et Andreas Ruby – die samenwerkten met EM2N – kritiek op de klassieke woonvorm in een samenleving waarin hetero de norm is. Collectieve woonvormen zetten dat type op de helling. Ze deconstrueren de ruimtelijke hiërarchie die samenhangt met de gezinswoning. Collectieve architectuur is een manier om te vechten tegen het isolement van mensen bij wie de gezinssamenstelling niet in dit schema pas.

21 maquettes van woningen die gebouwd of in aanbouw zijn, vormen een denkbeeldige collectieve stad waarvan alle onderdelen een vorm van cohousing-architectuur zijn. De getoonde projecten komen uit de hele wereld: groepswonen is niet het monopolie van een kleine minderheid. Er is werk te zien van architectuurbureaus als einszueins architektur, Heide & von Beckerath, Michael Maltzan Architecture, ON design partners, pool Architekten Zürich en Ryue Nishizawa. Door een spel van kleuren, brengen de maquettes het verschil tussen privéruimtes, half en geheel openbare ruimten aan het licht. Privaat ontsloten ruimtes en open stedelijke ruimtes worden met elkaar verbonden door tussenruimtes die verschillende gradaties van collectiviteit als ook intimiteit toelaten.

Een maquette op ware grootte van een clusterappartement biedt een idee van een woning waarvan de bewoners niet tot hetzelfde gezin behoren. De grenzen tussen privé en gemeenschappelijk worden afgetast. Verschillende gezinsschema’s worden aan elkaar geknoopt. De inrichting van de ruimte die de vier bewoners met elkaar delen, is het werk van Lionel Jadot. Hij kent het onderwerp door en door, want de start-up Cohabs waarvoor hij sinds 2017 werkt, biedt in Brussel tweehonderd kamers aan in gemeenschappelijke woningen.

Het laatste deel van de tentoonstelling zoomt via concrete studies in op de – vooral economische – leefbaarheid van projecten als de Sargfabrik van BKK-2 in Wenen, Zwicky-Süd in Zurich, Appartments with a Small Restaurant in Tokio en Brutopia. Hiermee willen de curatoren de bezoekers aanzetten om de sprong te wagen of deze woonvorm op z’n minst te zien als een mogelijke optie. Stap na stap maakt de bewoner zich deze woonvorm eigen en wordt deze laatste een stad in de stad.

In de catalogus bij deze tentoonstelling, uitgegeven door Vitra Design Museum, komen zowel de premissen van het groepswonen aan bod als hedendaagse toepassingen ervan (met foto’s van het dagelijks leven door Daniel Burchard) in Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk en Japan.

Lees ook

Schrijf je in op onze nieuwsbrief
  • This field is for validation purposes and should be left unchanged.