Het tuinpad van de kleinkinderen



‘Dorpse architectuur’ is de uitkomst van het onderzoeksprogramma ‘Kempenlab Dorpsarchitectuur’. AR-TUR, het Turnhoutse ‘platform voor architectuur en ruimte’ was de drijvende kracht achter dit onderzoek naar ontwerpstrategieën om dorpskernen te verdichten zonder hun karakter aan te tasten. Ze brachten daartoe een grote coalitie van academische en andere partners op de been. Deze uitgave is dan ook niet bedoeld als een (lees-) boek, maar als een ‘toolbox’, een ontwerpgids.
Goede adviezen en mooie voorbeelden om een dorp er als een dorp te laten uitzien krijg je hier bij de vleet. Doorprik bouwblokken met trage wegen, laat de daken ‘dansen’, speel met de rooilijn om extra ontmoetingsruimte te creëren. Zo’n 40 ‘tools’ reikt dit boek zo aan. Negen voorbeeldprojecten tonen daarna hoe dat in de praktijk kan uitpakken. De auteurs bewijzen zo dat verdichting niet hoeft uit te draaien op zielloze appartementsblokken die het pittoreske dorpszicht versmachten.
Toch wringt er iets: wat betekent het woord ‘dorps’ als de sociale economie die het typische dorpsbeeld voortbracht verdwenen is? Waarom moet dat beeld per se behouden blijven? In wiens belang is dat? Het boek stapt nogal vlot over die prangende vragen. Nochtans treuren wellicht vooral de ‘nieuwe’ dorpelingen over de teloorgang van het dorp. Versta: van de pittoreske idylle waar ze voor vielen toen de oorspronkelijke bewoners wegtrokken en hun gronden verkavelden.
Dat maakt de vraag hoe je dorpen op een kwaliteitsvolle manier kan verdichten, met oog voor de geschiedenis ervan, niet illegitiem. Op dat punt biedt het boek dan ook prima ontwerpadviezen. Hou rekening met de context, met zichtlijnen en referentiepunten, maak plaats voor ontmoeting, zorg voor zacht verkeer… Het lijkt de evidentie zelf. Mutatis mutandis zijn die adviezen echter ook in de meeste steden wenselijk en toepasbaar.
Toch is het boek niet erg consequent. Ten eerste bevatten de voorbeeldprojecten haast uitsluitend ‘marktconforme’ woningen. Ze schrijven in detail voor ‘hoe of het bankstel moet staan bij Mien’ (vrij naar Wim Sonneveld). Gekmakend ‘normale’ variaties op een door en door burgerlijk programma. Wat is daar ‘dorps’ aan? Ooit verleidden oude hoeves met hun ‘teveel’ aan onbepaalde ruimte tot ‘andere’ vormen van wonen. Dat gunt deze ‘toolbox’ de neo-dorpeling niet meer.
Ten tweede wijdt het boek geen half woord aan de historische, door lokale omstandigheden bepaalde typologie van gebouwen en straten. Op het advies na om ‘streekeigen’ materialen te gebruiken. Maar precies die bepaalden het beeld van het dorp. Zou het niet ook daarover moeten gaan, en niet alleen over ‘dansende daken’, die elke dorpsbewoner trouwens schouderophalend als ‘zottigheden van stadsmensen’ zou afdoen?
Tenslotte: over de onverbrekelijke band tussen wonen en werken, het waarmerk van elk ‘echt’ dorp, zegt het boek niets. Het neo-dorp is het rijk van de vrije tijd, van het weekend. Alsof het dorp een betere versie was van de stad. Er is zeker iets te zeggen voor het behoud van oude dorpskernen, en zelfs voor een behoedzame uitbreiding ervan, maar of dat moet onder de vorm van eeuwige weekends tussen ‘dansende daken’ en ‘leuke doorzichten’ lijkt me voor discussie vatbaar.
Toolbox Dorpse architectuur, AR-TUR (redactie Ward Verbakel, Edith Wouters, Evelien Pieters, Bart Biermans, Joeri De Bruyn), uitgegeven door Public Space, Mechelen, 2021. ISBN 978 9 49178 928 1.
EXPO’S
Toolbox Dorpse Architectuur
De reizende expo Toolbox Dorpse Architectuur kon je op 22 oktober 2021 in Kasterlee voor het eerst bezoeken. Vanaf januari 2022 kan je als gemeente deze nomadische leer- en werkplek bestellen om ook in jouw dorp te laten neerstrijken.
Dorpelijkheid
When: 15 januari 2022 tot 11 maart 2022
Where: Atelier Bouwmeester, Ravensteingalerij 54-59, 1000 Brussel
www.vlaamsbouwmeester.be