Gepubliceerd op 23.10.2018 | Tekst: Gitte Van den Bergh

Dit jaar staat architect Léon Stynen in de schijnwerpers in zijn thuisstad Antwerpen. Bij de opening van de overzichtstentoonstelling op 11 oktober verschijnt Léon Stynen. A Life of Architecture (1899 – 1990). Dankzij de unieke historische bijdragen, de hedendaagse fotoreeks en de thematische essays weet het boek zijn status van eenvoudige compilatie ver te overstijgen.

Léon Stynen. A Life of Architecture (1899 – 1990) start met een carrièreoverzicht, vanaf Stynens opleiding in 1915 tot 1977, het jaar waarin hij zijn bureau verliet. Auteur Dirk Laureys deelt het leven van de architect op in hoofdstukken die representatief zijn voor de belangrijkste evoluties, zowel in zijn carrière als in zijn denken. “I constructed that beam in concrete and it was a revelation”, zegt Stynen over de tabakswinkel Vander Elst. Laureys, collectiebeheerder van het Architectuurarchief Vlaanderen, dat sinds 1988 de archieven van zowel Stynen als Paul De Meyer bezit, maakt dankbaar gebruik van zulke zeldzame schrijfsels om inzicht te bieden in Stynens vorming.

Ondanks uiteenlopende invalshoeken focust het boek op de ontwerpen. De ‘visuele chronologie’ omvat een selectie aan historische tekeningen, foto’s van maquettes en gerealiseerde projecten, en werffoto’s, bijvoorbeeld van de opbouw van de indrukwekkende constructie van het BP-gebouw (1959). Ook originele tekeningen van niet-gerealiseerde projecten zoals het Sportpaleis (1931), en documentatie van het ontwerpproces van gekende topmonumenten zoals het casino in Oostende (1945), vervolledigen de chronologie en verbeelden evoluties die in het eerste deel omschreven werden.

De zogenaamde ‘topmonumenten’ worden overzichtelijk hernomen, als inleiding voor de fotoreeks van Filip Dujardin. De fotograaf laat in een hedendaagse impressie dezelfde reeks monumenten in hun huidige staat zien. Het boek stelt zo de vraag wat het werk van Stynen vandaag nog betekent en hoe het geëvolueerd is – een thema dat verder uitgewerkt wordt in de epiloog van VAi-directeur Sofie De Caigny en Bart Decroos over hedendaagse interventies, onder meer in het Koninklijk Vlaams Conservatorium.

Het boek sluit af met een reeks thematische essays waarin verschillende auteurs dieper ingaan op items die tekenend zijn voor de carrière van Stynen. Er is een bijdrage van Ellen Van Impe en Luc Verpoest over zijn belangrijke rol in het architectuuronderwijs. Het essay van Bruno Notteboom en Bart Tritsmans gaat dan weer in op de ontwikkeling van Antwerpen als rode draad door het werk van de “onofficiële stadsarchitect van zijn tijd.” Thema’s zoals constructieve technieken proberen bovendien leemtes in bestaand onderzoek te vullen, waardoor het boek ook verdere exploratie stimuleert.

A Life of Architecture is zowel tekstueel als visueel een boeiend naslagwerk voor al wie wil kennismaken met het werk en de visie van Stynen. Maar het vormt ook een vertrekpunt voor lezers die inzicht zoeken in de achterliggende aspecten van zijn oeuvre. Als aanzet voor het theoretische werk dat Stynen zelf nooit heeft geschreven.

Lees ook

Schrijf je in op onze nieuwsbrief
  • This field is for validation purposes and should be left unchanged.