De buitenkant van de architectuur


‘DE-AD’ is het tweede boek van architect en schrijver Wim Cuyvers dat uitgegeven wordt door het Frans Masereel Centrum waar Cuyvers ‘affiliated artist’ is. Het heeft een andere opzet dan de eerdere verhalenbundel ‘L’ Autre’. Niet alleen is het in het Engels gesteld, het behandelt vooral architectuurprojecten en gedachten over architectuur van Cuyvers. Dat neemt niet weg dat ook hier zijn visie op het leven als fundamenteel zinloos en getekend door de dood overal weer opduikt.
Cuyvers licht in dit boek een aantal niet uitgevoerde, uitdagende ontwerpen toe. Een mooi voorbeeld is het ontwerp voor het crematorium van Sint-Niklaas. Cuyvers’ ontwerp is een quasi naakte betonstructuur, zonder dakranden of wateropvang op het dak, zodat het water, bij regenweer, als een gordijn van het dak naar beneden stort. Om die reden kreeg het de naam ‘The weeping building’.
Cuyvers veegt hier de vloer aan met alle verwachtingen over zo’n gebouw: het biedt nauwelijks bescherming of privacy voor de rouwenden en maakt geen geheim van de verbrandingsinstallaties. Het toont de dood in zijn meest naakte vorm. Tegelijk gispt hij de keuze van de locatie: het gebouw moest zo ver mogelijk van het centrum van de stad ingeplant worden, naast een autosnelweg, alsof de gedachte zelf aan de dood al onverdraaglijk was. Een dwaling, zo toont Cuyvers aan.
Je zou het niet meteen verwachten, maar sommige teksten zijn -zeker voor wie het architectuurmilieu in Vlaanderen kent- geestig op een wrange, zelfs sardonische manier. Zo bijvoorbeeld ‘WTC Blues’ het verslag over een studentenworkshop van Sint-Lucas in de Brusselse WTC torens in 2018. De torens waren toen nog maar net ontruimd, in afwachting van de renovatie door 51N4E. Het IABR, onder leiding van o.m. Leo Van Broeck en Joachim Declerck, had er zijn tenten opgeslagen, en bepaalde de agenda van de workshop. Het zou over stedelijke transitie gaan.
Cuyvers lag behoorlijk dwars door zijn studenten te vragen om de directe omgeving van de torens te onderzoeken in plaats van de stad in te trekken om ‘een vlag te planten’: wie leefde daar, wat deden mensen daar? De discussie verschoof zo van ‘mooie steden’ naar ‘daklozen’ en ‘sans papiers’ en finaal ook naar de vraag welke zin zo’n workshops hebben als de studenten geen eigen inbreng hebben, maar radertjes zijn in een groter ideologisch plan.
‘DE-AD’ is niet enkel de titel van het boek, het is ook de titel van het afsluitende essay. Ze staat natuurlijk voor ‘dood’, als de ultieme lotsbestemming van de mens, maar het zijn ook de Latijnse woorden voor ‘From-To’. Cuyvers zet daarin nog eens uiteen wat architectuur is: geen gezellig binnen, geen bescherming, maar een object dat binnen scheidt van buiten. Dat ‘buiten’ is de plaats waar existentiële ervaringen, ontmoetingen met de eigen sterfelijkheid mogelijk zijn.
‘DE-AD’, Wim Cuyvers, uitgegeven door het Frans Masereelcentrum, Kasterlee. Engels, 220 blz. met vele zwart-wit illustraties. ISBN 9789492707048.
Wim Cuyvers spreekt over ‘DE-AD’ op 19 mei om 18u in CIVA, Brussel. Op 29 mei houdt hij tijdens BOOOOOKS, Antwerp Art Weekend om 15 u een lezing over al zijn publicaties.
DE–AD is een uitgave van het Frans Masereel Centrum
Curator: Stijn Maes
Proeflezer: Thibault Desmet
Vertaling: Patrick Lennon
Vormgeving: Filiep Tacq, Avellanedo
© 2022: Wim Cuyvers
ISBN: 9789492707048
Prijs: 24 euro