Gepubliceerd op 30.04.2019 | Tekst: Gitte Van den Bergh

Baukuh werd opgericht door zes vrienden: Paolo Carpi, Silvia Lupi, Vittorio Pizzigoni, Giacomo Summa, Pier Paolo Tamburelli en Andrea Zanderigo. Ze realiseerden projecten van uiteenlopende schaal in binnen- en buitenland, en namen deel aan internationale wedstrijden en biënnales (Rotterdam, Istanbul, Venetië, Chicago) en de triënnale van Lissabon. Op 7 mei geeft Andrea Zanderigo een lezing in Bozar, waar hij enkele Belgische projecten zal toelichten.

Andrea Zanderigo: “In 2004 wonnen we onverwacht de Europan 7-wedstrijd voor twee sites: de Bakema-buurt in Amsterdam en een grote site in Boedapest. In diezelfde periode hadden we met een ruimere groep het idee om een onderzoeksassociatie op te richten die lezingen, publicaties en tentoonstellingen zou organiseren. De naam zou ‘Bunte Kuh’ (‘gekleurde koe’) worden, naar de stad waar Zarathoestra in het boek van Nietzsche terechtkomt. Die vereniging is er nooit gekomen, maar ons bureau had een naam en logo nodig en de ‘bouwende koe’ was geboren. We woonden op dat moment verspreid over Italië, en besloten ons te vestigen in Genua. In 2011 verhuisden we naar Milaan, met behoud van een satelliet in Genua.”

Gitte Van den Bergh : De deelname aan tentoonstellingen, de medeoprichting van het tijdschrift San Rocco in 2010 en verschillende publicaties, tonen dat de affiniteit met het culturele aspect wel behouden bleef.

Andrea Zanderigo : De Italiaanse crisis schiep mogelijkheden in het culturele veld. Vier van de zes partners richtten mee het tijdschrift San Rocco op, en verschillende partners hadden of hebben nog steeds een achtergrond als docent, onderzoeker, auteur, historicus enzovoort. Dat bepaalt mee welke soort architectuur we maken, maar ook onze reputatie, profilering en internationale connecties. Als we meer hadden kunnen bouwen, zouden we wellicht minder bereikt hebben op cultureel vlak.

In het ‘office statement’ van baukuh lezen we dat architectuurproductie gebaseerd is op ‘een kritisch begrip van architectuur van het verleden’. Welke invloeden zijn belangrijk en hoe geven ze vorm aan een project?

We beschouwen architectuur als een continuüm: het maakt niet echt uit of iets duizend jaar of een week geleden gemaakt is. In dat vlakke historische perspectief is het toegestaan alle kennis en oplossingen te hergebruiken of te herdenken. We hebben permanente helden – Bramante, Viola, Rossi, Grassi enzovoort – en helden van het moment, zoals Gunnar Birkerts en Gerolama Genga. Onze leerkrachten waren geobsedeerd door typologieën. Maar als je projecten abstraheert tot generische types verlies je alle randvoorwaarden, rijkdom en ambiguïteit. We praten daarom onderling altijd over specifieke cases, als een precedent dat je zaak bepleit.

Ik denk dat een project pas geslaagd is als het werkt voor de architect, die bezeten is van architectuurcultuur, en tegelijkertijd populair genoeg is om geapprecieerd te worden voor wat het is. Recent realiseerden we een flagshipstore voor de Poretti-brouwerij in het Italiaanse Induno Olona. Een klein gebouw met enorm veel ambitie, dankzij opdrachtgevers die dapper genoeg waren om mee te gaan in de architectuurfascinatie. Het basisconcept komt voort uit twee onuitgevoerde versies van een project van Robert Venturi voor een gastenverblijf genaamd Frug House. We hebben het ontwerp kunnen injecteren met ‘popcultuur’, gebaseerd op de geschiedenis van de brouwerij. Het resultaat is een overmaatse versie van de historische koperen fabrieksketels.

Een van jullie bekendste ontwerpen is The House of Memory in Milaan (2015). Dat project omvatte de ambitieuze opdracht om een gebouw te maken dat de herinnering aan de overwinning van vrijheid en democratie in Italië wil vasthouden. Hoe speelt de historische context hier een rol?

The House of Memory behelst grote, controversiële onderwerpen. De ambities en archieven van vijf organisaties moesten samenkomen in een relatief klein gebouw. Vanuit de discrepantie tussen de monumentaliteit van het onderwerp en de beperkte middelen probeert de gevel in zijn gelaagdheid zoveel mogelijk connecties te maken – te beginnen bij Milaan zelf. Het gebruik van verschillende kleuren terracotta vind je in de Santa Maria delle Grazie van Donato Bramante en het Ospedale Maggiore van Filarete. De abstractie van bakstenen frames is dan weer geïnspireerd op het Angelicum-klooster van Giovanni Muzio.

Een polyptiek versterkt het publieke karakter. Het is een referentie aan een traditie uit de 14de tot en met 16de eeuw, waarbij de gemeenschap besliste wat relevant genoeg was om vast te leggen in de publieke ruimte. Binnen de context van een tentoonstellings- en archiefruimte die het collectieve geheugen wil aanscherpen, werkt dat concept ook vandaag nog. Van dichtbij zie je een abstract patroon, maar van veraf kun je anonieme gezichten van inwoners onderscheiden. Dat effect creëert een noodzakelijke, kritische afstand.

Wilt u verder lezen? Het artikel wordt gepubliceerd in de bezoekersgids die de avond van de lezing beschikbaar zal zijn!

Lees ook

Schrijf je in op onze nieuwsbrief
  • This field is for validation purposes and should be left unchanged.