Het drama van M(U)HKA in Antwerpen
Nooit eerder gezien! Een minister die een architectuurwedstrijd volledig annuleert, dat is geen alledaags nieuws. Recent besliste Vlaams minister van Cultuur Jan Jambon om de procedure voor een nieuw museum voor Hedendaagse Kunst in Antwerpen, gekend als het M HKA, stop te zetten. In KNACK van 24 juni geeft Jan Lippens een uitvoerig overzicht van het wedstrijdverloop wat uiteindelijk op een grote sisser is uitgedraaid. Onder het thema ‘KNACK onderzoek” is het een boeiend stuk onderzoekjournalistiek.
Het drama van het MUHKA begon reeds halfweg de jaren ’80 toen beslist werd een silo te verbouwen tot museum, een keuze waarover iedereen het nu eens is dat het rampzalig was. Ondertussen is het M HKA geworden zonder U!
De voorgeschiedenis was echter veelbelovend. Architect Léon Stynen had twee voorstellen gemaakt voor een museum Hedendaagse Kunst: één op de Scheldekaaien en één in het Middelheimpark, met als vertrekpunt het voorstel van een concept van Le Corbusier. Nadien begon Flor Bex met het ICC project aan de Meir, een initiatief dat werd stopgezet.[1]
In Gent ijverde Jan Hoet voor een museum voor hedendaagse kunst en was men reeds begonnen met een collectievorming. Antwerpen kon niet achterblijven en er werd zwaar gelobbyd om in de Scheldestad een museum te hebben terwijl er nog geen sprake was van een collectie. Voor Antwerpen lagen de kaarten bijzonder gunstig met de toenmalige minister van Cultuur Karel Poma. Zonder wedstrijd en zonder een waardige CV werd de opdracht gegeven aan een bevriend architect Michel Grandsard, tevens eigenaar van het pand aan Antwerpen Zuid. Dat dit binnen de Antwerpse loge of een ander liberale cenakel werd beslist is duidelijk. Een verhaal van diensten en wederdiensten met overheidsgeld.
Men kan voorstander zijn van hergebruik van industrieel erfgoed maar een silo verbouwen tot museum was geen evidente beslissing.[2] Dat niet elk gebouw kan herbruikt worden voor het om het even welke nieuwe functie maakte ik reeds duidelijk in 1985, dus 35 jaar geleden!
Met veel politiek trommelgeroffel werd het museum in 1987 geopend met een retrospectieve Gordon Matta-Clark samengesteld door Flor Bex. Marcel van Jole, de voorzitter van de Raad van Bestuur, bejubelde dit gebouw met een schitterende art Deco gevel. In feite een erg zwak voorbeeld uit het Interbellum, daarover is iedereen het eens!. Het enige positieve is dat het Zuid een boost kreeg met nieuwe galerijen. Anderzijds steeg de huur- en koopprijs van de panden spectaculair en hebben veel investeerders gouden zaken gedaan met de komst van het M HKA.
Het museum kreeg nadien een uitbreiding kant kaaien en een opfrisbeurt. Bij deze tweede fase werd het nog duidelijker dat het geheel een breiwerk was zonder patroon, een rommelige aaneenschakeling van ruimtes zonder karakter. De vaststelling dat dit complex met de vele beperkingen niet meer voldeed, afgeschreven moest worden, werd met de jaren duidelijker. Dat een museumbestuur en directeur Bart De Baere na 25 jaar een gebouw afschrijven dat veel overheidsgeld heeft gekost en een nieuw onderkomen gaan vragen is hallucinant. Kan men zich voorstellen dat elk museum in Vlaanderen publieke gelden gaat opeisen omdat men niet tevreden is? Iedereen weet dat investeren in patrimonium zware financiële implicaties heeft en dat geld goed moeten worden besteed. De enige conclusie is dat men in het verleden verkeerde keuzes heeft gemaakt met grote nefaste gevolgen. Is het wel verantwoord om een complete nieuwe infrastructuur te vragen? Dat men eerst de durf opbrengt om diegenen die vanaf het begin het M HKA op het verkeerde spoor hebben gezet te benoemen: Poma, Van Jole, Grandsard. Wat is er van deze architect geworden? Men geeft een dergelijke belangrijke opdracht niet aan om even welke ontwerper. In de jaren ’80 was dit wel mogelijk!
Op zoek naar een nieuwe locatie
Toch werden reeds plannen gemaakt in Antwerpen om van nul te herbeginnen en om opnieuw geld te vragen aan de Vlaamse overheid. De keuze viel op een locatie aan het Zuid in de nabijheid van het huidig museum, op de plaats van het af te breken Hof van Beroep. Dit mistroostig gebouw werd opgetrokken op een sluiscomplex dat toegang gaf aan de Zuiderdokken die vervolgens werden gedempt. Men moet geen architect zijn om tot de vaststelling te komen dat voor een ambitieus programma de gekozen locatie veel te klein is en dat men zo hoger moeten bouwen, wat toegestaan is binnen de huidige stedenbouwkundige randvoorwaarden.
Een internationale wedstrijd
De wedstrijd werd georganiseerd door de Vlaamse Bouwmeester in het kader van de Open Oproep (nummer 3702). Maar liefst 87 bureaus of tijdelijke verenigingen stelden hun kandidatuur voor deze opdracht. De lijst is indrukwekkend en om hieruit een selectie te maken van vijf ontwerpers, in samenspraak met de opdrachtgever, is geen gemakkelijke klus. Op de website van de Vlaamse Bouwmeester staan de namen van hen die weerhouden werden om een voorstel in te dienen.[3]
Reeds bij de eerste briefing in juni 2019 werd duidelijk dat SANAA, Kazuyo Sejima + Ryue Nishizawa zouden samenwerken met het grootste Belgisch bureau Jaspers, Eyers & Partners. Hun naam wordt niet vermeld op de website van de Vlaamse Bouwmeester, dus is het bureau J&E een toegevoegde partner.
De vraag is of SANAA zich informeerde wat dit bureau allemaal heeft neergepoot in België. Kennen zij het CERA (nu KBC) gebouw in Leuven, het protsige UPlace project in Vilvoorde en de vele spiegelpaleizen in onze Belgische steden? Of zijn deze Japanners zuivere opportunisten, het binnenhalen van project verantwoordt alle combinaties en huwelijken. Op de website van J&E staan glinsterende gebouwen met veel glas, maar die zijn zeker niet van het niveau van SANAA. Zonder de professionaliteit van J&E te betwijfelen is het hun ambitie om zoveel mogelijk projecten in portefeuille te hebben.
De reactie kan men reeds voorspellen, J&E zijn er bijgekomen als “uitvoerende” architect. Architect Leo Van Broeck, de Vlaamse Bouwmeester, had toch moeten weten wat dat dit een uitgekiende strategie is, om projecten binnen te rijven. Dezelfde strategie werd toegepast voor de nieuwe hoofdzetel van BNP Paribas Fortis in Brussel, een terrein gelegen tussen het Warandepark, Ravensteinstraat en het gekende BOZAR gebouw van Victor Horta.
Deze competitie werd gewonnen door het gekende bureau Baumschlager & Eberle uit Oostenrijk. Maar wat gebeurde er nadien! Zoals bij andere grote Brusselse bouwprojecten, bijvoorbeeld de Dexia toren aan het Rogierplein, komt plotseling J&E tevoorschijn. Dat een buitenlands bureau beroep doet op een “plaatselijke” architect voor de opvolging van de werf valt te begrijpen. En zo gebeurde het ook met het BNP project. Het meest verwonderlijke is dat op het infopaneel geplaatst aan de bouwwerf het bureau J&E een “upgrading” krijgt als “conceptarchitect”, en dat hun naam bovenaan werd geplaatst (zelfs niet eens alfabetisch!). Toch een bijzondere wending. In de mededeling na de wedstrijd staat de naam J&E niet vermeld als auteur van het ontwerp! De nieuwbouw van de BNP zou een elegante verticale geleding krijgen maar het geheel staat er nu en komt over als een lomp, wit volume. Of de binnen patio het zelfde zal zijn als de teheingen weergeven valt te betwijfelen. Zeker niet de grootste aanwinst voor Brussel!
Een bureau met twee petjes
Dat J & E and Partners als professioneel bureau naam heeft gemaakt met goed dossierbeheer en uitvoering is gekend terwijl op architectonisch vlak steeds de middelmaat de bovenhand haalt. Het produceren van zoveel mogelijk m² gebouwen is hun ambitie. Daar ligt nu juist de dubbelzinnigheid van dit bureau maar ook hun grote behendigheid. Zij komen niet in aanmerking voor een selectie voor een belangrijke wedstrijd maar wachten hun beurt af om zich op te dringen als uitvoerende architecten en met de hoeveelheid referenties is dit niet zo moeilijk. Gelijktijdig wordt verder gewerkt aan gebouwen zonder veel ambitie, het produceren wat investeerders vragen. J&E weet met goed opgemaakte contracten om niet buitenspel te worden gezet en aan boord te blijven wanneer een andere architect gevraagd wordt om een grotere architectonische kwaliteit te leveren. Dit gebeurde in het geval van de renovatie van de World Trade center in Brussel en nog bij een paar andere projecten. Maar de vele connecties die Jaspers gedurende jaren opbouwde mag men niet onderschatten. De gulzigheid waarmee dit bureau zich reeds jaren op de Belgische markt beweegt is ongezien. Het wordt hoog tijd, zeker een onderwerp voor een lijvig doctoraat, om de inventaris op te maken en de connecties in kaart te brengen.
Een cruciale vraag waarop het antwoord achterwege blijft. Met welk gebouw heeft Jaspers en Eyers een hoogwaardige bijdrage geleverd aan de architectuur van ons land waarop men trots kan zijn en die waardering krijgt in het buitenland? Noem mij een gebouw waarmee J&E België een uitstraling gaf?
Een jury met veel obstakels en onduidelijkheden
Datum van het indienen van de voorstellen lag vast: 19 november 2019 en begin december kregen de equipes de gelegenheid hun ontwerp toe te lichten. De jury moest maar vier projecten beoordelen. Een derde Belgische equipe diende geen ontwerp in. Volgens de VB mag men niet spreken van een jury, maar van een “gunningscommissie”. Verschillende aspecten van de beoordeling worden door Jan Lippens uit de doeken gedaan. Wat de wedstrijd ook glashelder duidelijk maakte was dat het bouwterrein te klein is voor het gevraagde programma. Men kan niet uitwijken naar links of rechts, dus in de hoogte gaan is de oplossing. SANAA’s ontwerp met een hoogte van 80 meter beantwoordt niet aan de huidige bouwhoogte en hiervoor moet het RUP (Ruimtelijk Uitvoeringsplan) worden aangepast wat een langdurige procedure is.
Uit het artikel van Jan Lippens kan men opmaken dat noch Kazuyo Sejima noch Ryue Nishizawa aanwezig waren bij de presentatie. Voor 80.000 euro ereloon mag men toch verwachten dat één van de twee ontwerpers er persoonlijk zou zijn en niet enkel medewerkers. Het is ook een vorm van elementaire beleefdheid.
Tijdens een bijeenkomst in januari werd duidelijk dat het voorstel van 51N4E samen met het Britse bureau Caruso St.John Architects bij het optellen van de punten de hoogste quota kreeg en ook voor andere aspecten werd geprezen. Volgens het artikel Jan Lippens werd de jury voor schut gezet door M HKA directeur Bart De Baere en Christian Rapp. Het project van SANAA met J&E eindigde op de derde plaats en toch werd er gepleit om de opdracht te geven aan dit Japans duo.
Uit het artikel blijkt ook dat SANAA het vooropgesteld budget aan de laars lapte, een kritiek die vaak naar voor wordt gebracht. Hun Learning Center voor de Universiteit van Lausanne ontspoorde zo erg dat men bij ROLEX moest aankloppen om de centen te vinden. Ook bij de bouw van Louvre Lens was de budgetoverschrijding uitermate groot.
Dat een ontwerp na een wedstrijd een bijsturing moet krijgen is evident. De vraag is hoever men kon gaan met aanpassingen als niet eens de budgetten kloppen? De Vlaamse Bouwmeester deed nog een poging om tot een consensus te komen met de vraag naar de architecten om hun voorstel aan te passen. Bart De Baere maakte vervolgens een document op met bijkomende vragen maar met duidelijk een voorkeur voor SANAA. Te vergeefs, Minister Jambon trok de stekker uit het project. Op de website van de VB staat te lezen: “De opdrachtgever is tot de vaststelling gekomen dat sinds de start van de Open Oproep het ambitieniveau van de studieopdracht is geëvolueerd. Hiermee is ook onzekerheid ontstaan over de werkelijke budgettaire impact van het project”.
Dubbele agenda
Terwijl een wedstrijd werd georganiseerd werd achter de coulissen gewerkt aan een ‘ Routeplan 2020-2027 naar internationale excellenties voor Vlaanderen’. Dit routeplan werd geheim gehouden zowel voor de deelnemers als voor de jury. Volgens Jan Lippens is er nog een ander verhaal, het omturnen van M UHKA naar TVHK of ‘Toekomstig Vlaams Museum voor Hedendaagse Kunst”, en dat zou samen gaan met Koninklijke Museum voor Schone Kunsten (KMSKA) en dan van naam zou veranderen in V(laams) Museum voor Schone Kunsten en VMHKA. Is dit een hold-up van Antwerpen op de rest van Vlaanderen?
Na een dramatisch abrupte stopzetting van het VRT project in Brussel is de beëindiging van dit M HKA verhaal een pijnlijke aangelegenheid. De VB had bij de selectie van de vijf equipes moeten weten dat een avontuur met SANAA een risicovolle onderneming zou worden en enkel kon eindigen in een aangepaste versie bepaald door de uitvoerende architect. Antwerpen had reeds een paar schitterende voorbeelden. Het eerste Havenhuis werd bedacht door Richard Meier maar uiteindelijk opgetrokken door een plaatselijke architect. De grootste blunder in Antwerpen is het gebouw aan het Astridplein. De wereldbefaamde architect Michael Graves werd binnengehaald maar bij de uitwerking werd hij aan de kant geschoven en door een technisch bureau uitgetekend. Het resultaat is een lompe, post-moderne uitspatting en dit buiten schaal van de directe omgeving.
De titel van het Knack artikel: “Met dit geld hadden we dertig kleine cultuurprojecten kunnen redden” is ietwat ongelukkig gekozen. Voor een belangrijk project moet er geld ter beschikking zijn maar de werkwijze en het verloop is niet voor herhaling vatbaar. Met de keuze van SANAA heeft Leo Van Broeck veel problemen gecreëerd. Het zal vermoedelijk een eis zijn geweest van de opdrachtgever dat SANAA zou worden opgenomen binnen de vijf geïnviteerden. Na Zaha Hadid met haar spectaculaire havenhuis wilde Antwerpen een twee icoon hebben, dit kan men goed begrijpen. Maar dat een museumdirecteur in een dergelijk verhaal wil meestappen roept toch veel vragen op. Het verschil is dat het Hadid gebouw werd opgetrokken met geld van één van de grootste havens van Europa, het M HKA met geld uit de Vlaamse pot investeringen en cultuur.
Hopelijk worden de vier inzendingen publiek gemaakt om het debat wat te stimuleren. Vermoedelijk moet er in het M HKA plaats zijn om de inzendingen aan het publiek te presenteren. Of worden alle documenten direct in archiefdozen gestoken?
Eindnoten
[1] Marc Dubois, 25 jaar MUHKA in Antwerpen / “ Ceci n’est pas un musée”, 2012.
http://www.marcdubois.be/cms/resources/25-jaar-muhka-in-antwerpen.pdf
[2] Marc Dubois, Nieuw museum zonder verzameling voor Antwerpen
Wonen-TABK, nr.8, 1985, p.3
Marc Dubois, Museum voor Hedendaaase Kunst te Antwerpen
A+88, 1985, pp.41-42. (Nederlands/Frans)
[3] Geselecteerde bureaus: 51N4E bvba, Caruso St John / Baukunst, Made in sàrl, Studio Adrien Gardere / Kazuyo Sejima + Ryue Nishizawa & Associates / SANAA / MJ Van Hee Architecten bvba, Schenk Hattori AA, Sugiberry, Wim Goes Architectuur bvba / Thomas Phifer and Partners