Interview met Erik Wieërs, de nieuwe Vlaams Bouwmeester

Afgelopen vrijdag maakte de Vlaamse Regering de naam van de nieuwe Bouwmeester bekend. Erik Wieërs neemt vanaf 17 augustus het mandaat op zich voor de volgende vijf jaar. Erik Wieërs is architect, filosoof, hoofddocent aan de UA en medeoprichter van het Antwerpse bureau Collectief Noord architecten. A+ ging met hem in gesprek.
Hartelijk gefeliciteerd met uw bouwmeesterschap. Wat zijn uw speerpunten voor de komende 5 jaar?
Eerst en vooral wil ik de Vlamingen meer overtuigd en vertrouwd maken met collectieve woonmodellen. In Vlaanderen wonen veel mensen in een verkaveling, buiten de stad. Waarom? Omdat ze op zoek zijn naar groen, ruimte, maar ook naar samenhorigheid, een dorpse kwaliteit. Ik ben ervan overtuigd dat ook collectieve woningbouw die behoeftes kan vervullen. Vele mensen zijn bang als het woord collectief horen, ze willen zich niet verplicht voelen meer samen te doen of meer te delen dan ze bereid zijn te doen. Als je vanuit het principe van de samenhorigheid vertrekt, merk je dat vele mensen meer open staan voor collectiviteit dan ze zelf dachten. Zolang het private gevrijwaard blijft. Het collectieve bestaat bij gratie van het private.
Ten tweede wil ik het debat over wat architecturale kwaliteit nu eigenlijk inhoudt, opentrekken naar een groot publiek. Vandaag verwart men architecturale kwaliteit nog al te vaak met persoonlijke smaak. Nochtans zijn er toch een aantal objectieve criteria waarover zeker gediscussieerd kan worden. Die discussie wil ik aangaan, ook buiten de kring van architecten.
Verschillende bouwmeesters introduceerden afgelopen twintig jaar nieuwe beleidsinstrumenten om hun ambities te realiseren. Hoe wilt u te werk gaan?
Een bouwmeester en zijn team hebben twee soorten instrumenten ter beschikking: de instrumenten die nieuwe projecten mogelijk maken zoals bijvoorbeeld de Open Oproep en de instrumenten die meer gericht zijn op onderzoek en het ontwikkelen van nieuwe typologieën zoals bijvoorbeeld de pilootprojecten. Op dit moment denk ik niet dat er nood is aan nog extra instrumenten. Er is een team dat al twintig jaar heel goed functioneert en ik wil eerst en vooral mijn visie met hen aftoetsen en werken met de bouwstenen die er bestaan.
In november vorig jaar schreef u voor A+280 Collective Housing een opiniestuk over de zin van het collectieve wonen. U wil hiervan ook één van uw speerpunten maken. Hoe wilt u dit aanpakken?
Er bestaan vele goede projecten over collectief wonen. Die publicatie is daar een bewijs van. Ik wil eerst en vooral die goede voorbeelden aan een groter publiek tonen. Verder zijn er bepaalde bouwmeester-instrumenten die zich goed lenen voor onderzoek naar nieuwe woonmodellen zoals bijvoorbeeld de pilootprojecten. Ik kijk er naar uit dit met het team verder te ontwikkelen.