Gilles Perraudin

Consumptiedenken is overal. Zelfs woningen zijn consumptieproducten geworden. Een van de mensen die daartegen hun stem verheffen, is Gilles Perraudin. Hij wil een eind maken aan het ‘architecturale bloedbad’, zoals hij het noemt, door te doen wat je ook bij andere consumptiegoederen kunt doen: ingrijpen in het fabricatie-proces. Dat doet hij zelf heel consequent. A+ en BOZAR nodigen hem uit voor een lezing hierover op 6 februari.
Gilles Perraudin is gefascineerd door vernaculaire architectuur en gaat naar eigen zeggen “onafhankelijk en experimenteel” te werk, los van de platgetreden paden, onder het motto “gesitueerde architectuur maken in een wereld die steeds verder van zijn wortels verwijderd is”. Het buitenspel zetten van de officiële netwerken is nochtans geen doel op zich: “Bij mij geen ideologie, maar pragmatisme.” Dat laatste houdt in dat hij een duidelijk onderscheid maakt tussen lokale bevoorrading en energiebesparing. Het is niet omdat je lokale materialen gebruikt, dat je het milieu respecteert. Perraudin leerde het tot zijn eigen scha en schande toen bleek dat de koolstofbalans voor vervoer van steen van Corse-du-Sud naar Haute-Corse negatiever uitviel dan wanneer de steen vanuit Frankrijk was gekomen. Niet alleen de afstand speelt een rol, maar ook – en vooral – de voetafdruk van het materiaal en de wijze van transporteren. Vandaar Perraudins voorkeur voor natuurlijke materialen, want doordat de grondstof niet bewerkt wordt, is de balans zeer gunstig. Hij is die materialen steeds systematischer gaan gebruiken sinds 1998, het jaar van de inhuldiging van het wijnpakhuis van Vauvert, waar het gebruik van massieve steen vanzelfsprekend lijkt.
Waarom steen? “Steen kun je zo vaak gebruiken als je maar wilt. Je hoeft dat materiaal niet te recycleren: je hergebruikt het, maar recycleert het niet.” Steen is stevig en duurzaam. Iets in steen kun je gemakkelijk uit elkaar halen. Daar iets nieuws mee bouwen gaat al even vlot. Je hebt (bijna) alleen energie nodig om het materiaal te verplaatsen. Als we in onze voortdurend evoluerende maatschappij de hulpbronnen niet willen uitputten, is dat een grote troef. Maar Perraudin is niet monomaan, hij werkt ook met aarde en hout en in mindere mate met beton en metaal. Als pragmaticus pleit hij voor een doordacht gebruik van deze materialen: elke situatie vraagt om een eigen architecturale aanpak. Vandaar constructies op zeer uiteenlopende schaal en in zeer verschillende vormen – zie de twee spectaculaire volumes van het House of Arts in Beiroet (ontworpen in 2009) en de gemengde structuur van de academie in Herne (gebouwd in 1998). Door in Herne hout ultraperformant te maken via een combinatie met staal, slinkt de massa van het gebouw en van de ecologische voetafdruk van de constructie aanzienlijk. Het uitrekenen waard!
Is een nul-koolstofbalans een haalbare kaart? Gilles Perraudin test zijn ideeën ver buiten de grote steden. Hij heeft onlangs projecten uitgewerkt in Roemenië, Libanon en Marokko. Zo geeft hij meteen zijn kennis door. Niet alleen in zijn bouwwerken, ook in zijn onderwijs wijkt hij af van de gebaande wegen. Sinds 2013 neemt hij afstand van het universitaire milieu, dat in zijn ogen tekortschiet voor het beoefenen van architectuur: architectuur is “een vak, geen wetenschappelijke kennis”. En dat vak moet je leren. Vandaar de workshops die hij organiseert. De laatste hield hij in de Bekavallei in Libanon. Jonge architecten konden er samen met hem de hand aan de ploeg slaan. Hij laat zich inspireren door zijn eigen meesters – Louis Kahn, die hij blijft bestuderen, en André Ravéreau, van wie hij de passie voor de aarde (in de breedste betekenis van het woord) erfde – om zijn strijd voort te zetten: bouwen, bouwen als “representatie van het welzijn van de gemeenschap tegen de privébelangen”.