Gepubliceerd op 02.03.2023 | Tekst: Lisa De Visscher

Op 7 maart nodigen A+ Architecture in Belgium en Bozar het Belgische Bureau Bas Smets en het Britse Groupwork uit voor de A+ Talk Stone. Lisa De Visscher (A+) ging in gesprek met Bas Smets en Amin Taha over de relatie tussen natuur, steen, architectuur en de ecologie van de stad.

A+: Bas Smets, als landschapsarchitect werk je vaak rond publieke ruimte in een stedelijke omgeving waarin de verbinding met het klimaat een grote rol speelt. Hoe pak je dit precies aan?

Bas Smets: Ik beschouw dit bureau als een laboratorium waarin we niet alleen publieke ruimte maken, maar vooral de rol van het landschap proberen te herdefiniëren. Onze leidraad bestaat erin de stad te zien als een stedelijk ecologie. Gebouwen verstoren de natuurlijke bezonning en het windpatroon; bestrating verandert de waterdoorlaatbaarheid van de bodem; waterafvoer beïnvloedt de natuurlijke waterlopen; en ramen zorgen voor radiatie van de zonnestralen. Zo krijg je per wijk een nieuwe reeks parameters en wordt de stad een aaneenschakeling van verschillende microklimaten. Voor elk project kijken we welk soort natuurlijk bestaand microklimaat aansluit bij het stadsdeel waar we werkten, en dit gebruiken we om te beoordelen welke vegetatie je er kunt inzetten.

Deze aanpak is geïnspireerd op het werk van de Pruisische natuurvorser en ontdekkingsreiziger Alexander von Humboldt. Hij beklom met zijn meetinstrumenten bergen en vulkanen om nadien zijn bevindingen horizontaal naast elkaar te leggen en te proberen begrijpen hoe alles op elkaar ingrijpt: latitude, topografie, geografie, vegetatie enzovoort. Wij doen hetzelfde met de stad. We trekken onbevooroordeeld naar een nieuwe site en beschouwen de toestand waarin deze zich bevindt als het vertrekpunt voor een nieuw project, voorbij eventuele ecologische of klimatologische kritiek. Alleen zo verander je de manier van kijken naar de stad.

Het gaat voor ons niet alleen over meer plaats voor groen of voor de voetgangers, of over het verfraaien van de publieke ruimte, zelfs niet over klimaatrobuustheid. We beschouwen de stad als een nieuwe natuur, een stedelijke ecologie. Die nieuwe natuur laat veel meer dingen toe dan een louter stedenbouwkundig referentiekader. Het behelst de topografie, geografie, morfologie, meteorologie, kortom alle condities waarmee je te maken hebt in een natuurlijke omgeving.

We hebben die benadering een naam gegeven: ‘biosferische stedenbouw’. Ze beschouwt de stad als een membraan, een raakvlak tussen de wispelturige, steeds veranderende meteorologie en de onderbenutte geologie.

De Russische mineraloog en geochemist Vladimir Vernadsky was de eerste die eind 19de eeuw onderzoek deed naar de biosfeer, de zogenaamde kritische zone waarin leven mogelijk is. Als je weet dat de doorsnede van de aarde ruim 12.000 km bedraagt, de atmosfeer 1000 km dik is en de troposfeer maar 13 km, dan is die zone waar leven mogelijk is erg dun: ongeveer 1 km zowel in de hoogte als in de diepte. Dat klein stukje biosfeer zijn we helemaal aan het verdichten. Vanuit de kennis die we hebben over die biosfeer wil ik projecten ontwikkelen die bijdragen aan die stedelijk ecologie. Dit is een rode draad die door al onze projecten loopt.

(…)

A+ : Amin Taha, het Clerkenwell Close gebouw, waar ook jullie bureau in gevestigd is, werd in natuursteen gebouwd. Waar komt de keuze voor dit materiaal vandaan?

Op deze site stond 1000 jaar geleden een nonnenklooster dat werd gebouwd door de Normandiërs die in 1066 het land binnenvielen. Het klooster was hoofdzakelijk gebouwd in kalksteen, hoewel sommige stallen en bediendenverblijven waren opgetrokken in hout. Na een bloeiperiode van 500 jaar werd het klooster ontbonden door Hendrik de Achtste die het katholieke geloof, en daarmee alle katholieke instellingen, afschafte.

De plek werd ingenomen door edellieden, die het generatie na generatie onder hun erfgenamen verdeelden, tot alle overblijfselen van wat ooit een klooster was, waren uitgewist. De fundamenten zijn er echter nog en ook het stratenplan volgt nog de oorspronkelijke perceelsgrenzen van het klooster. Oliver Cromwell liet hier later, na de burgeroorlog en de ontbinding van de monarchie, een groot landgoed bouwen waar staatszaken besproken werden voor ze naar het parlement gingen. Maar na zijn dood werd de monarchie hersteld, het staatsgebouw afgebroken en verkommerde de omgeving na de grote demografische groei van Londen in de 18de en 19de eeuw tot een sloppenwijk.

Vandaag bevinden we ons hier in hartje Londen en rijzen de vastgoedprijzen de pan uit. Als reactie op groeiende vastgoedontwikkelingen werden al in de jaren 1970 strenge stedenbouwkundige regels uitgevaardigd, onder meer door de erfgoedadministratie die suggereerde dat baksteen het overheersende materiaal van het gebied moest zijn. Deze richtlijnen waren gebaseerd het grote aantal Georgiaanse en Victoriaanse bakstenen gebouwen uit de 18e en 19e eeuw waaraan vanaf dan alle nieuwe gebouwen zich moesten conformeren.

Dit resulteert in een heel scala van gebouwen met een betonstructuur waar de gevel bestaat uit een ophangsysteem voor halve bakstenen. Een soort van decor eigenlijk, zodat het gebouw eruitziet alsof het uit baksteen is opgetrokken. Maar waarom zou je bakstenen ophangen die gewoon op zichzelf kunnen dragen? Waarom zou je een slechte kopie willen maken van een 18de -eeuws bakstenen gebouw? Waarom konden we niet gewoon kalksteen gebruiken, wat een lokaal en materiaal is dat 1000 jaar geleden al werd gebruikt om hier te bouwen, en dat eeuwen lang? Dus onderzochten we de mogelijkheid om het nieuwe gebouw in dragende natuursteen te bouwen. Dat was op zich niet gemakkelijk, omdat in Groot-Brittannië de laatste decennia niet meer in steen gebouwd werd en het ambacht verloren gegaan is. Je vindt enkel nog steenhouwers die de restauratietechnieken beheersen, maar die geen dragende constructies kunnen neerzetten. In Frankrijk daarentegen vonden we verschillende steenhouwers die met ons wilden samenwerken. In tegenstelling tot wat we gevreesd hadden en wat ons voorspeld was, bleek de prijs vrij laag.

We besloten de stenen constructie als een exoskelet in te zetten wat meerdere voordelen had. Ten eerste hadden we geen gewapende betonstructuur meer nodig om het gebouw recht te houden wat ons een grote ecologische winst opleverde qua koolstofproductie, daarenboven konden we zo de thermische schil eenvoudig scheiden van de structuur en ten derde hadden we meteen ook een interessante natuurstenen gevel.

(…)

Lees ook

Schrijf je in op onze nieuwsbrief
  • This field is for validation purposes and should be left unchanged.