Gepubliceerd op 30.08.2023 | Tekst: Lisa De Visscher

Op 8 september gaat de film ‘WTC A never-ending Love Story’, in première in het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel, en wordt ter gelegenheid hiervan ook hun vorige film vertoond: WTC A Love Story (2020). A+ ging in gesprek met de makers Lietje Bauwens en Wouter De Raeve over hoe de problematiek van de Noordwijk in Brussel deze film inspireerde en geeft 5 duo-tickets weg aan haar lezers.

A+ schenkt 5×2 tickets aan zijn lezers. Schrijf je in om tickets te winnen!

Sinds 2017 nemen Lietje Bauwens en Wouter De Raeve de stedelijke vernieuwing in de Brusselse Noordwijk onder de loep, en proberen ze met film en fictie als medium deze langlopende discussie open te breken. WTC A Love Story onderzoekt de machtsverhoudingen in stedelijke vernieuwingsprocessen door de personages die een stem claimen in de herontwikkeling van de WTC-torens – politici, de vastgoedeigenaar, architecten enz. – acteurs te laten briefen om hen te vertolken in een fictiefilm. WTC A never-ending Love Story, gemaakt in samenwerking met co-regisseur Daan Milius, begint waar WTC A Love Story eindigde. Opnieuw worden acteurs opgetrommeld voor verschillende fictie-experimenten. Zo onderzoekt deze film zowel de geschiedenis als de huidige staat van verzet in de Noordwijk.

A+: In 2020 maakten jullie de film ‘WTC a Love Story’ over de bouwplannen voor de Noordwijk in Brussel. Waarom was er een sequel nodig?

Wouter De Raeve (WDR): We hadden het gevoel dat we ons verhaal nog niet helemaal verteld hadden. Er zijn namelijk twee kanten aan het verhaal. In de eerste film tonen we de machtsstructuren achter de bouwplannen. We brengen het verhaal van de eigenaars van de torens, van de planners en van de politici. Deze tweede film gaat over hoe bewoners en organisaties daarop reageren en over het activisme in de wijk.

Lietje Bauwens (LB): De sociale organisaties waarmee WTC A never-ending Love Story begint komen ook aan bod op het einde van de eerste film. In de voorgesprekken die we met hen hadden, merkten we hoe moeilijk het voor hen is om naast hun dagdagelijkse werk en alle urgenties, nog ruimte en plaats te maken om op een meer abstract, overkoepelend niveau naar de toekomst van die wijk te kijken en er met meer afstand over na te denken. Daar was dus een concreet project voor nodig. Een andere reden voor deze tweede film was ook dat we een signaal wilden geven aan Lab North en de andere personages uit onze eerste film: “Dit was niet eenmalig, we blijven jullie in de gaten houden!”.

A+: Is de film voor jullie eerder een documentaire of een activistisch instrument? Welke actie wilden jullie stimuleren?

LB: De film bestaat uit drie delen waarbij we telkens een specifieke interventie doen, een situatie creëren, om die dan te filmen. In dat opzicht is de film dus geen documentaire maar een interventie.

Anderzijds is de film ook een artistiek product. Net als in de eerste film brengen we zowel echte personen als acteurs in beeld waarbij de acteurs de rol van de echte personages vertolken. We wilden nagaan hoever je kan gaan met dit soort artistieke interventie in zo’n concreet politiek stedelijk debat. De film is daarom ook een zoektocht naar hoe we fictie kunnen inzetten om ons op een andere manier te verhouden tot het verleden en het heden. Hoe we via fictie en acteurs echte mensen zich op een andere manier kunnen laten verhouden tot hun eigen verhaal en hun positie ten opzichte van anderen. In dat opzicht is de film meer een artistiek en minder een duidelijk concreet politiek voorstel.

A+: Tijdens het maken van de film veranderde veel binnen het activistische veld van de Noordwijk. Een aantal evoluties, zoals bijvoorbeeld de afbraak van Allée du Kaai, geven de indruk van een ‘not so happy ending’. Wat is jullie conclusie over de toekomst van het verzet binnen de wijk?

WDR: Het is een moeilijke situatie, absoluut. Deze film gaat over verzet in Noordwijk, maar eigenlijk ook over verzet in het algemeen. Hoewel een film over verzet in de Zuidwijk er natuurlijk helemaal anders had uitgezien. Als we enerzijds zien hoe snel de vastgoedsector zich kan organiseren en hierbij begeleid wordt door de politiek, en anderzijds merken hoe complex het sociale veld en het sociale weefsel in een buurt in elkaar steekt, dan krijg je soms een gevoel van machteloosheid. Toch voel ik ook wel hoop. De extreme crisis van de jaren 1960 van het Manhattanplan voedde het ontstaan van een reeks activistische organisaties die heel veel goeds teweeggebracht hebben in de stad. Er zijn gevechten geleverd die zonder hen onmogelijk waren geweest. En vanuit de huidige crisis kan weer iets nieuws ontstaan. Anderzijds heb ik mij er wel al lang bij neergelegd dat activisme en sociaal engagement steeds langzaam gaan en je enkel vooruitkomt met hele kleine stapjes.

LB: Initieel wilden we een film maken over hoe verzet in de Noordwijk eruit zou kunnen zien. Uiteindelijk werd het ook een film over hoe moeilijk verzet is, en hoe verzet wordt tegengewerkt of zelfs onmogelijk gemaakt. Het is in die zin ook een aanklacht geworden tegen een bepaald politiek systeem, waarin verschillende strategieën bestaan om mensen, die zich proberen te verzetten of die zich proberen te organiseren, tegen elkaar uit te spelen, te belemmeren door subsidies weg te nemen, om samenwerkingen onmogelijk te maken enz.

WDR: We tonen de moeilijkheden van het veld. Dat is risicovol omdat je dus ook de zwaktes toont.

LB: Het hoopvolle zit er volgens mij ook in dat er toch elke keer weer nieuwe manieren van verzet ontstaan, en ook dat hebben we, door onder andere naar de geschiedenis te kijken, in beeld willen brengen.

A+: Was dat een verschil met de vorige film? Stond je bij deze film meer aan de kant van je personages?

WDR: Bij het prille begin van het maken van de eerste film waren we oprecht benieuwd naar wat de grote spelers binnen de Noordwijk te vertellen hadden en hoe ze zich positioneerden. Gaandeweg raakten we wel teleurgesteld in hun ambities die in de realiteit toch een stuk minder om het lijf bleken te hebben dan op papier.

LB: Er is toch wel een heel groot verschil, denk ik. Bij de montage van de tweede film was ik me er erg van bewust hoe we de personages in beeld brachten. Het is nu eenmaal veel moeilijker om te werken met mensen die zelf allemaal in een precaire situatie zitten, die je ziet worstelen met de complexiteit van die situatie en die vechten voor een zaak die je zelf erg steunt. Je weet dan dat het niet bijdraagt aan het debat om hen slecht af te schilderen door te focussen op hun zwaktes.

A+: In beide films laat je reële personages vertolken door acteurs. In de tweede film bleek deze methode moeilijker toe te passen. Hoe kwam dat?

LB: In het eerste deel van de tweede film gaan we door met de methode van de eerste film. De verschillende activistische organisaties worden vertolkt door acteurs, die telkens gebrieft worden door hun ‘reële’ personages. Wat we hieruit hebben geleerd, is dat die methode vooral interessant is om mensen in beeld te brengen die eigenlijk altijd een hele comfortabele positie hebben gehad, het voor het zeggen hadden en daarom een erg grote mond hebben. Door hen in contact te brengen met acteurs en hen te confronteren met hun spiegelbeeld, halen we hen uit hun comfortzone. En door de simplificatie van fictie zie je nog duidelijker de complexiteit van de realiteit.

Als je vervolgens diezelfde methode gaat toepassen op mensen die vaak niet de ruimte krijgen, helemaal geen luide stem hebben en eigenlijk altijd al op hun tellen hebben moeten passen, dan versterk je enkel de precariteit waarin ze zich bevinden. En dat werkt dus niet. Fictie speelt daarom in de tweede film een andere rol. Hier gaat het er meer om hoe fictie de realiteit op een andere manier kan laten zien.

Programma:

8 september, Palais voor Schone Kunsten, Ravensteinstraat, Brussel

19:30 : WTC A Love Story
20:40 : Break
21:00 : Avant-première of WTC A never-ending Love Story

Tickets en trailer

Lees ook

Schrijf je in op onze nieuwsbrief
  • This field is for validation purposes and should be left unchanged.